Inlegwerk in de vorm van ogen. Het eerste oog is compleet: iris en pupil in obsidiaan en oogwit in ivoor. De onderdelen zijn bevestigd op een kleine terracotta vorm. Het tweede oog, identiek aan het eerste, heeft alleen de iris en pupil in obsidiaan.
Ze zijn afgeschuind aan de achterkant om ze in een ooglid te plaatsen dat later het gezicht van een standbeeld of een antropoïdisch sarcofaagmasker zal versieren.
Volgens de LUCAS-classificatie behoren ze tot Klasse II, die het grootste aantal exemplaren bevat.
Het derde oog behoort niet tot dezelfde groep: het is een kleiner oog, met de iris en pupil nog steeds van obsidiaan en het wit van ivoor, maar alles in een gangue van blauwe glaspasta. Glaspasta werd voor dit doel gebruikt vanaf de 18e dynastie. Het kan zijn dat dit een amulet was in plaats van een inleg.