Binnenkist van een anonieme dame
Bepleisterd en beschilderd hout
Derde Tussenperiode, 21ste dynastie (ca. 1069-945 v. Chr.)
Tweede cachette van Deir el-Bahari (Bab el-Gasoes)
Mogelijk horen de kuip en het deksel van deze kist niet bij elkaar. Het deksel is duidelijk bedoeld voor een vrouw (o.a. oorbellen, borsten, handen, lichte gezichtskleur) terwijl de scenes van de kuip een mannelijke overledene suggereren (bvb huilende echtgenote voor het graf). Het verzorgde decor van de kuip contrasteert ook met de rudimentaire uitwerking van de taferelen op het deksel.
Een volledige zijde van de kuip is gewijd aan de rouwstoet van de overledene. Het verhaal begint rechts boven met klaagvrouwen en offerdraagsters. Achter hen trekken gevlekte runderen een slede met de kist over het zand naar de begraafplaats. Vier priesters begeleiden dit traject. De funeraire priesters zijn herkenbaar door hun traditionele luipaardvel. In het register eronder staat de lijkkist rechtop voor een graf (gebouw met piramidevormig dak). De Hathorkoe (meesteres van de Thebaanse necropool) kijkt toe. Een vrouw beweent de dode terwijl priesters water plengen. Tal van grafgiften worden aangevoerd en een tweede groep klaagvrouwen wordt verscheurd door verdriet.
Een van de klaagvrouwen op het onderste register werd uitzonderlijk in vooraanzicht geschilderd. In de Egyptische tekenkunst verwijst dat naar chaos en wanorde. De radeloosheid is verder ook duidelijk te herkennen aan de drukke gebaren, de losse haren en de ontblote borsten.