KMKG

 

Carmentis

Resultaat

Lijkkist van de dame Merneith
  • CollectieEgypte
  • InventarisnummerE.05886
  • ObjectnaamDoodskist
  • TitelLijkkist van de dame Merneith
  • CultuurEgyptisch
  • GeografieProductieplaats:EgypteGeografische Referentie > Afrika > Noord-Afrika
    Vindplaats:Kafr AmmarGeografische Referentie > Afrika > Noord-Afrika > Egypte > Opper-Egypte (regio) > Giza (gouvernoraat)
  • Datering747 BC - 525 BC
  • PeriodeLate Periode(Egypte)
  • MateriaalHoutMateriaal > Plantaardig
  • AfmetingenLo x La x H: 175 cm, 54 cm, 43 cm
  • EigenaarMusées royaux d'art et d'histoire / Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
  • Bestel foto's
Beschrijving
Referenties
Meer beelden

Lijkkist van de dame Merneith
Bepleisterd en beschilderd hout
25ste-26ste dynastie (ca. 747-525 v. Chr.)
Kafr Ammar, graf K.A.34


De dame Merneith draagt een brede halskraag van kralen, rozetten en bloemen. Daaronder bevindt zich een grote gevleugelde scarabee die de herboren zon - waarmee de overledene zich vereenzelvigt - voor zich uit duwt. Aan weerszijden van offerformules die over de benen lopen worden de vier zonen van Horus, de beschermers van de ingewanden, gevolgd door een personage gekleed in een lange tuniek en met een scepter in de hand: het gaat mogelijk om een voorstelling van de overledene zelf.

De achterzijde van de kuip is versierd met een grote djed pijler waarop een Osiriskroon is geplaatst, evocatie van de ruggengraat van Osiris die, net achter de dode geplaatst, haar zal toelaten op te staan in het Hiernamaals.


Tijdens zijn opgravingen in de necropool van Tarkhan/Kafr Ammar in 1912 ontdekt W. M. Fl. Petrie de lijkkist van Merneith in een familiegraf waar ook haar vader en grootvader begraven waren. Petrie wordt in zijn werk bijgestaan door T.E. Lawrence, de latere « Lawrence van Arabië ». Het blijft bij deze ene ervaring voor Lawrence die, zoals hij het met enige humor in zijn brieven uit die tijd schrijft, opgravingen in grafvelden verafschuwt: “Ik ben geen lijkenpikker, en we hebben een stapel schedels die eer zouden aandoen aan een volgeling van Genghis Khan!”.

Opgraving: B.S.A.E. 1912